Mijn hotelkamer had om voor mij nog steeds onbekende redenen een slaapbank en geen bed, ik sliep alsnog goed. Rond half acht was ik klaar om mijn fiets de trap weer af te tillen toen de voorkant twee bar lichter voelde dan gisteren. Lekke band nummer vijf was veroorzaakt door een klein doorntje en liet zich makkelijk plakken in het comfort van de airco.
Bij het verlaten van de stad liep mijn route over een oud industriegebied. Naast verlaten gebouwen, beschadigd wegdek en putten zonder deksels zie ik ook de nodige zwerfhonden. Een nestje pups in de berm is aandoenlijk om te zien.
Later passeer ik een enkele hond die twee keer kort blaft, dit lijkt een boodschap voor de rest van zijn bende die zich verderop in de bosjes schuilhouden. Blaffend versperren ze met tien of meer de weg, mijn enige verdediging is mijn fietsbel. Dit ding maakt gelukkig genoeg herrie om de honden die niet doof zijn weg te jagen.
Toch enigszins geïntimideerd fiets ik verder om vervolgens een groep van evenveel zwerfhonden netjes bij het zebrapad te zien oversteken. De ene roedel zwerfhonden is duidelijk de andere niet.
Alle berichten over dit stuk van de route door Roemenië kloppen, een drukke weg met veel vrachtverkeer en geen fietspaden. De weggebruikers lijken echter gewend aan fietsers en passeren mij met zoveel ruimte als mogelijk. Over de hele rit zijn slechts twee zwarte SUV’s te beroerd om ruimte te geven, ook zijn dit de enige Nederlandse kentekens die ik vandaag zie.
Mijn route loopt niet langs de Donau maar iets door het binnenland waar ik door kleine dorpen en grote leegtes doorfiets. Een omgeving zoals ik die tot vandaag nog niet had meegemaakt. In de dorpen veel vervallen bebouwing en veel indrukken van armoede. Het merendeel van de bewoners lacht en zwaait wanneer ik voorbij kom als Westerse gelukzoeker.
Na ruim 90 kilometer indrukken van Roemenië en met een temperatuur rond de 35 graden nader ik de grens. Ik fiets langs een lange rij van vrachtwagens en volg wederom met succes mijn gebruikelijke voordringritueel. Ook bij de tolport voor de brug word ik weggewuifd en fiets over de hoofdrijbaan de brug over. Omdat ik het fietspad niet volgde nader ik nu twee gesloten slagbomen, ergens achter een monitor drukt iemand al op een knop voor ik kan bedenken hoe deze te passeren, een fijn welkom in Bulgarije.
Daarna volgen slechte wegen, verroeste lantaarnpalen, veel vrachtwagens en dames van lichte zeden langs de weg. Bij een tankstation haal ik een koud drankje en met foto’s handen en voeten voer ik een gesprek met de pompbediende.
Mijn hotel is goed en de fiets staat weer binnen, ik loop naar de supermarkt en verbaas me over de staat van deze stad. Verpaupering van gebouwen, wegen, mensen en dieren. Bij het restaurant waar ik later een goede risotto eet vertelt een local dat dit de armste stad van Europa is, ik ben benieuwd naar de rest van Bulgarije.
Tot morgen.
Wees de eerste om te reageren